Hieronder vind je acht tips die inzicht geven in wat echt vermeden moet worden.
1. Negeren
Soms kan een situatie ongemakkelijk zijn. Negeren van de persoon met dementie lijkt dan misschien de beste oplossing. Maar het is beter om te proberen jouw eigen communicatie aan te passen aan het niveau van de ander. Een blik, korte begroeting of glimlach is vaak al voldoende. Op deze manier voelt de persoon met dementie zich gerespecteerd en gewaardeerd.
2. Kinderachtig communiceren
Mensen met dementie zijn altijd volwassen mensen. Ongeacht de fase van hun dementie dienen zij als volwassenen behandeld te worden. Het kan vernederend en intimiderend zijn als er tegen hen een kinderlijke stem wordt opgezet of wanneer mensen te dichtbij komen. Worden er samen kinderliedjes gezongen? Doe dit dan ook op een volwassen manier; met een volwassen stem en zonder kinderlijke bewegingen.
Let ook op verkleinwoorden zoals bijvoorbeeld neem een hapje, we gaan een plasje doen, zullen we de haartjes kammen. Niet doen!
3. Koosnaampjes gebruiken
Mensen die het dichtst bij de persoon met dementie staan; ouders, partner, kinderen, beste vrienden, mogen koosnaampjes gebruiken. Anderen (dus ook professionals) noemen de persoon bij de achternaam. Mocht de persoon zelf willen dat de voornaam wordt genoemd doe dat dan.
4. Er vanuit gaan dat de verwarring 24 uur per dag is
Mensen met dementie zijn niet continu verward. Op de meest onverwachte momenten hebben zij een helder moment, het gaat echt met ups en downs. Verhalen van personen met dementie zijn dus niet per definitie onwaar. Het is daarom van belang om mee te gaan in de beleving en het verhaal. Later blijkt vanzelf of het klopte of niet.
Ga er ook niet vanuit dat het geen zin heeft om op bezoek te komen, samen iets te ondernemen of zelf een verhaal te vertellen, omdat ze verward zijn of het toch weer vergeten.
5. Testen
Vragen als: weet je nog hoe ik heet? Wat heb je vanmiddag gegeten? Weet je de namen van jouw kleinkinderen nog? Dit zijn vragen die je niet steeds moet stellen aan iemand met dementie. Zeker niet wanneer je merkt dat de ander het echt niet meer weet, want niets is erger om dan steeds getest te worden op je kennis. Stel je dus, als het moet, elke keer opnieuw voor. En ook al heb je goede bedoelingen, help niet herinneren dat je er gister ook was!
6. Praten over
Praat niet over de persoon met dementie maar mét hen. Mensen met dementie zijn echt niet doof, ze kunnen het horen als er over hen wordt gesproken. Zij trekken vervolgens hun eigen conclusies over wat er wordt gezegd. Zo kunnen zij emotioneel worden geraakt en verdrietig worden.
7. Focussen op onmogelijkheden
Focus niet op wat niet meer lukt, maar richt je op alles wat mensen met dementie nog wel allemaal kunnen. Stem activiteiten daar op af en maak complimenten voor dingen die goed gaan. Laat zelf los hoe het “eigenlijk hoort”, een kleurplaat die is ingekleurd met maar één kleur is ook mooi, alleen al vanwege het feit dat het gelukt is om het in te kleuren.
8. Er vanuit gaan dat zij kiezen voor slecht gedrag
Boos worden, agressief doen, dwalen, knoeien, zeuren, vragen en nog eens vragen. Dit gedrag wordt veroorzaakt wordt door de ziekte in het hoofd. De persoon met dementie kiest hier niet voor! Corrigeren van het gedrag gaat niet, dus probeer dit ook niet. Het is wel mogelijk af te leiden en het zelf te accepteren.
Hoe wel?
De hoofdregel is: behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Respectvol is het magische woord! Kijk vooral naar wat de persoon met dementie nog wel kan, denk met deze persoon mee, laat hem of haar meedoen en genieten.